14. Schaatsen
Scheur door de koude,
met niemand erbij,bij het baren van de dag.
Het scherp van de
snede zingt
in de slag en
schraapt en rinkeltin de haal, in rijm met je hart.
Het ijs is hard en
zwart,
maar geribbeld erin
ligt een rimpel van wind
die een roffeling
geeft.
De galm van een
knal, van
een scheur die
verschieten in echo vergaat,
in de stilte, strak
gespannen
tussen donker en
licht.Boven het zwart en het wit
wordt de hemel
geleegd
van blekende
sterren, enverschiet zij naar blauw.
In het blozen van de
dageraad
zal zij spoedig
ontvangende oranje majesteit van de dag.
Reacties
Een reactie posten